zondag 18 oktober 14.30 uur

Tekst: Ezechiël 16: 6-8:

6 Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef.

7 Ik heb u tot tienduizend, als het gewas des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid en groot geworden en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden en uw haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot.

8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en zie, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u en kwam met u in een verbond, spreekt de Heere HEERE, en gij werdt Mijne.

Thema: Israël in het beeld van een meisje:

  1. Babytijd
  2. Kindertijd
  3. Huwelijkstijd

Liturgie:

Psalm 103: 1

Lezen: Ezechiel 16: 1-14

Psalm 23: 1

Psalm 23: 3

Psalm 103: 7

Citaat: ‘Daar is niets, waar God meer op uit is, dan om genade te oefenen’. William Greenhill, Commentaar op Ezechiël, deel 2, 1732, p. 691.

Geloofsbelijdenis 1: par. 12c, hoofdstuk 3-4 Dordtse Leerregels:

(…) ‘alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert’.

Geloofsbelijdenis 2: par. 17c, hoofdstuk 3-4 Dordtse Leerregels

(…). ‘Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen, als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen’.

Leestip:

  • Exodus 11: 1-10 (God hoort Israel)
  • 2 Petrus 3 (opwas in de genade)
  • Johannes 1:35-51 (onderwijs aan Jezus’ voeten)
  • Hooglied 1 (beeld van de bruid en Bruidegom)

Gespreksvragen:

  1. Onze verlorenheid in Adam wordt getekend in het beeld van een weggeworpen kindje. Leg dat eens uit.
  2. Verklaarder William Greenhill (1732) wijst op de navelstreng waarmee wij van nature verbonden zijn met Adam. Welke ‘stoffen’ krijgen wij – geestelijk gezien – door onze verbondenheid met Adam binnen? Denk in het bijzonder of ons verstand, onze wil, onze hartstochten.
  3. Dat de Heere tweemaal ‘leef!’ tegen het kind zegt, heeft een geestelijke betekenis. Waarom zegt het zoveel over Gods barmhartigheid ten aanzien van zondaren?
  4. De Heere heeft het jonge meisje verzorgd. Het is het beeld van Israël tot aan de uittocht uit Egypte. Hoe zorgde de Heere voor Zijn volk? Maar hoe kan het dan dat Zijn volk zo slecht in Egypte werd behandeld?
  5. Een kind van God kent ook een ‘pubertijd’ in geestelijk opzicht. Wat gaat zo iemand leren ten aanzien van rechtvaardigmaking en heiligmaking?
  6. Opwassen in de genade is een bevel. Maar wij kunnen toch niets uit onszelf? Hoe moet dat bevel dan worden opgevolgd? Lees Dordtse Leerregels hoofdstuk 3-4, par. 17 in dit verband eens door.
  7. Wat is geestelijk gezien de huwelijksdag van een kind van God (hier op aarde) zoals het getekend wordt in het beeld dat Ezechiël geeft?

Voor de kinderen:

  1. De Heere vergelijk Israël met een baby die in de woestijn ligt. Waarom zegt de Heere: ‘leef!’. Antwoord: als de Heere langer zou wachten, zou de baby gaan st……………’.
  2. Als wij de Heere niet dienen, zijn wij als ‘dood’ voor de Heere. Toch maakt Hij mensen weer levend, zodat zij de Heere gaan liefkrijgen. Wie doet dat? Antwoord: a) een profeet, b) een dominee, c) de Heilige Geest.
  3. Israël wordt goed verzorgd door de Heere. Jij ook toch? Noem eens twee dingen die jij elke dag van de Heere krijgt.
  4. De profeet Ezechiël zegt dat het meisje geen kleding aan had. Hij bedoelt daarmee dat de Israëlieten als sl………….. in Eg………. moesten werken.