Zondag 20 maart 14.30 uur
Ps. 2:6 en 7
Ps. 81:12
Lukas 6:17-49 (tekst: vs. 27-36)
Ps. 1:1 en 4
Ps. 37:4
Ps. 37:11
Ps. 37:19
Tekst: Luk. 6:27-36
Thema: ZELFVERLOOCHENING BIJ HET VOLGEN VAN JEZUS
- Hebt uw vijanden lief (vs. 27-30 / 32 / 35a)
- Doet allen goed (vs. 31 / 33-34 / 35b)
- Lijkt op uw Vader (vs. 35c-36)
Vragen ter bespreking voor de themadienst:
- Hoe kan de Heere Jezus over vijanden spreken terwijl wij die niet mogen hebben?
- Wat wordt er bedoeld met Mattheüs 5:43 – moeten we onze vijanden dan toch haten? Vergelijk met wat er staat in Leviticus 19:18.
- Waarom behoeven we vs. 29 en 30 van Lukas 6 niet altijd letterlijk te nemen? Geef voorbeelden uit de Bijbel. En als we dan toch vs. 29b-30 (min of meer) letterlijk uitleggen, hoe verhoudt dat zich dan tot het feit dat wij ons bezit / eigendom van de Heere gekregen hebben?
- Staat de opdracht om onze vijanden lief te hebben niet op gespannen voet met uitspraken van David over zijn vijanden (vooral in de Psalmen, zoals bijvoorbeeld Psalm 139:21-22)?
- Noem uit het bepreekte tekstgedeelte vier motieven om onze vijanden lief te hebben. Probeer deze alle vier eens te leggen naast (jo)uw eigen leven.