Zondag 17 april 14.30 uur (1e Paasdag)

Ps. 21: 1, 4, 5
Ps. 21: 6
Lukas 24: 13-35
Ps. 77: 5, 6
Ps. 119: 3, 53
Ps. 77: 7

Thema: Twee mensen op dé weg:

  1. Die treuren
  2. Die luisteren
  3. Die bidden
  4. Die ontvangen

Citaat: “ Let nu op den Heiland. Hij weet, wat van Zijn maaksel is te wachten. Daarom stootte Hij de vrienden te Jeruzalem niet toornig van Zich af. Integendeel, geduldig en teder trok Hij hen nog dichter tot Zich. Hij werd niet moede, de zekerheid des geloofs en de Paasblijdschap in hen te planten”. Ds. E. van Meer, Gereformeerd Weekblad.

Gespreksvragen:

1. De Emmausgangers zijn erg bedroefd en nemen het Jezus (die voor hen als een vreemdeling is) zelfs wat kwalijk als Hij hen vraagt naar de reden van hun verdriet. Toch is ongeloof de oorzaak van hun verdriet. Waarom?

2. De Heere Jezus gaat heel pastoraal met de Emmausgangers om. Waaruit blijkt dat? Wat kunnen wij hiervan leren?

3. In de geschiedenis van de Emmausgangers wordt toegepast wat we lezen in het Evangelie van Johannes: “en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders”. Leg dat eens uit.

4. In HC Zondag 17 vinden we de troost van Pasen. Welke drie zaken worden de christen tot troost van Pasen genoemd?

5. De Heere Jezus geeft onderwijs: “Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was”. Welke zaken uit het Oude Testament zou de Heere Jezus hebben genoemd? Welke werden in de preek aangestipt en welke zou je zelf nog kunnen toevoegen?

7. De Heere Jezus schenkt (door Zijn Geest) ‘indachtigmakende genade’. Ze worden teruggeleid. Dat doet de Heere nog. Bijvoorbeeld een bijbelgedeelte dat je vroeger hebt gelezen, een tekst die je uit je hoofd leerde, komt je (mogelijk jaren later) helder in de geest. De woorden maken je onrustig, klagen je aan of gaan je vertroosten. Herken je/herkent u dat?

8. We lezen: “En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou. En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven”. Waarom ‘doet de Heere Jezus alsof Hij wil doorgaan’? Wat kunnen wij hiervan leren (als het gaat om de plaats van het gebed)? Overdenk in dit verband het volgende citaat: “ Als de dag gedaald en het bij de avond geworden is, dan beginnen wij eraan te denken om ons ter ruste te begeven, en dan is het voegzaam om ons oog te vestigen op Christus, En Hem te bidden met ons te blijven, zich aan ons te openbaren en ons hart te vervullen van goede gedachten jegens Hem en van goede neigingen tot Hem”. Matthew Henry, Commentaar op Lukas 24.

9. Op welke wijze vertoont Christus Zich tijdens de maaltijd? Hoe laat Christus ook nu nog in de tekenen van brood en wijn Zichzelf zien?

10. Waarom gaan de Emmausgangers meteen terug naar Jeruzalem? Ze hadden toch ook de volgende dag vroeg kunnen vertrekken?

Voor de jongste kinderen:

1. Naar welke plaats gingen de twee mensen die naar huis liepen?

2. Waarom waren ze verdrietig?

3. Wie kwam er blij hen lopen? En wat ging die Man vertellen?

4. Waarom wilden de Emmausgangers dat de Heere Jezus bij hen zou blijven? Durf jij dat ook te bidden: Heere Jezus U moet bij mij blijven!

5. Wat gingen de Emmausgangers vervolgens doen? Antwoord: a) lekker slapen, b) zo snel mogelijk terug naar de discipelen in Jeruzalem, c) gezellig nog wat eten met elkaar.